Elpee Boon
Hij zat in het panel van de quiz: “’t Is maar een woord”, op teevee De schrijver als paljas sinds heugenis Ik was een jaar of zeven, Boon Elpee Toen ik voor het eerst iets van hem las Zijn roman
in songs & poëzie
Hij zat in het panel van de quiz: “’t Is maar een woord”, op teevee De schrijver als paljas sinds heugenis Ik was een jaar of zeven, Boon Elpee Toen ik voor het eerst iets van hem las Zijn roman
Daar in die kamer, het was er zo warm Waar onder zijn blik, zij rilde Wenkte hij haar met één oogopslag Het was wat zij altijd wilde De liefde – ja, dat wordt gezegd Hij sprak geen woord. Zo
Zij, als een nimf zo mooi De mensenwereld is grauw en grijs Oordeelt licht en stopt haar in een kooi Wie verliest, betaalt de prijs Ze wil, ze wil zo graag, ze wil zo veel Ze wil, ze wil
O dat krink’lende wink’lende ding Trippelt over zijn hart Haar kopke rechtop, o zo flink ’t Is een meisken apart Ze stamt uit de bossen daar bij de rand van het dorp verzwolgen door de stad en haar duistere kant