Zij:
Ik sta voor hem
en draag alleen een slip
hij bijt zacht op zijn lip
valt de hemel op ons neer
ik geloof in niets maar prijs de heer
ik geloof nergens in maar prijs de heer
Hij:
ze kijkt me aan
ik weet niet hoe of wat
mijn hand glijdt ze is zo nat
mocht de schepper echt bestaan
twijfel aan alles maar ik ga eraan
ik twijfel ja maar ga eraan
Samen:
het kleine sterven
waar ga je heen
het duurt oneindig
zijn we dan weer alleen
Hij:
Ze pakt mijn hand
die daar nog ergens woelt
leidt me naar wat zo lekker voelt
we raken ons volledig kwijt
er is herkenning en geen spijt
er is herkenning en geen spijt
Zij:
Hij lacht me toe
alle lucht lijkt zoek
dit is zoveel beter dan een vloek
van de een of andere god
halleluja we worden zot
halleluja ja stapelzot
Samen:
van ’t kleine sterven
zo klein en fijn
het duurt nooit erg lang
maar laat ons even zijn