Als het op is

Zij pakt haar koffers
zij vertrekt.
Ze hebben elkaar
in jaren niks gezegd.
Het is niet fijn,
plots ziet ze het eind.
Als het op is,
moet je weg.

Hij werkt niet
voor vrouw en kind.
Hij trekt de deur achter zich dicht
en wordt door niemand meer bemind.
Het valt hem zwaar,
hij ziet klaar.
Als het op is,
moet je weg.

Is dat dan het gezin?
Hij weet niet waar naartoe
en zij trekt in bij een vriendin.

Zij vindt wel iemand
die op de ware wacht.
Hij raast weer door de jungle
en maakt deel uit van de jacht.
Ga je weg.
Als het op is.

Als het op is