Elpee Boon

Hij zat in het panel van de quiz:
“’t Is maar een woord”, op teevee
De schrijver als paljas sinds heugenis
Ik was een jaar of zeven, Boon Elpee

Toen ik voor het eerst iets van hem las
Zijn roman over Van Gogh, Abel Gholaerts
Zomer te Ter Muren, de Kapellekensbaan
Het gevecht om je weg te gaan

Van het oerwoud in de stad
Waar het krioelt buiten de maat
Van de droom in je hoofd.
Naar het reservaat

Spoort hij met de trein naar de gazet
Hij praat met dat meisje, zij is zo schoon
Hij tapt een mop of twee, ze kraait van pret
Om die oudere heer, Elpee Boon

Hij knipt en plakt, beschildert zijn hart
Met vrouwen op de gevoelige plaat
Denk niet dat u zich in hem vergist
Hij is die anarchist én viezen tist

Van het oerwoud in de stad
Waar het krioelt buiten de maat
Van de droom in je hoofd
Naar het reservaat

 

Elpee Boon